VGBC2020 | "Zicht op man-vrouw verschillen in het darmmicrobioom"

De aanwijzingen over wezenlijke verschillen tussen het darmmicrobioom van mannen en vrouwen zijn steeds duidelijker.
In het populatiecohort LifelinesDeep is een genderspecifieke analyse van de darmmicrobioom samenstelling uitgevoerd. De complexe interactie van darmbacteriën met het immuunsysteem van de gastheer, geslachtshormonen, medicatie en andere omgevingsfactoren werd bij 1135 personen onderzocht. Het liet zien dat vrouwelijke hormonale factoren (bijv. gebruik van orale anticonceptiva en ovariëctomie) geassocieerd is met een verschillend microbioom. Verder bleek dat de diversiteit van de bacteriesamenstelling bij vrouwen groter is.

Naast verschillen in de bacteriesamenstelling zijn er ook verschillen in microbioom-afgeleide metabolieten. Er is bijvoorbeeld bij vrouwen in vergelijking met mannen een grotere activiteit van antibioticaresistentie-genen. Hoewel we nog maar aan het begin staan van het onderzoek naar de rol van het microbioom bij sekseverschillen in de gevoeligheid voor ziekten, suggereert de genderspecifieke analyse van darmmicrobioom in LLDeep inderdaad dat het darmmicrobioom de geslachtsverschillen in ziekten, bijvoorbeeld maag-darmziekten, kan aansturen.

Ook weten we dat het dieet bij mannen en vrouwen anders is. Maar is het voedingspatroon de doorslaggevende rol bij het verschil in microbioom-samenstelling? Andere factoren zoals hormonen spelen ook een rol en het is een uitdaging om de precieze bijdrage van alle afzonderlijke factoren aan genderverschillen te achterhalen.

Over de spreker

Trishla Sinha, MD/PhD candidate afdeling Genetica, UMC Groningen. Trishla behaalde de BSc Geneeskunde cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen en volgt momenteel een MD / PhD-traject bij de afdeling Genetica in het UMCG. Haar onderzoek gaat over het microbioom van moeder en kind en de rol van microbioom op gezondheid. Haar onderzoek maakt deel uit van het LifeLines NEXT-cohort, bestaande uit 1500 moeder-kind paren waarin het microbioom, de immunologische en metabolische ontwikkeling van moeders en pasgeborenen longitudinaal wordt bestudeerd om de invloed van omgevings-, (epi) genomische en sociale factoren te onderzoeken.