VGBC2022 | Invloed van voeding op zelfherstellend vermogen

Ontsteking en metabolisme zijn innig met elkaar verbonden. Bij ontsteking verandert ons metabolisme en verandering van metabolisme zet druk op onze inflammatoire/anti-inflammatoire balans. De evolutionaire achtergrond is gelegen in 'danger signals'. Vele, zo niet alle, ongunstige leefstijlfactoren (LAMPs), maar ook infecties (PAMPs) en fysieke trauma’s (DAMPs) zetten de 'meta-flammatie-as' onder druk. Ongunstige leefstijlfactoren zijn: wanvoeding, onvoldoende bewegen, abnormaal microbioom, onvoldoende slaap, milieuverontreiniging inclusief roken, en chronisch stress. Deze factoren vertonen interactie, en evenzo zijn er interacties tussen leefstijl, infecties en trauma’s.

Vele mensen in de westerse maatschappij zijn 'ogenschijnlijk gezond'. Pas bij een uitdaging (trigger) gaat het mis. Ze verkeren in een pro-inflammatoire toestand en hebben een verminderd herstelvermogen indien ze worden getroffen door een uitdaging van buitenaf. Endocrinologen weten dit al lang en zoeken naar een verminderde 'tolerantie' volgend op een trigger. Bijvoorbeeld, door een schijnbaar gezond persoon 75 gram glucose te laten nemen op de nuchtere maag (OGGT). Of je zelf kan herstellen (contra-reguleren) na een dosis insuline? Infundeer dan insuline (met glucose in de aanslag). Wil je weten of iemand werkelijk allergisch is voor een wespensteek? De allergoloog laat een intacte wesp zijn gang gaan op je blote arm (met adrenaline in de aanslag). 

Enkele consequenties van een verminderd herstelvermogen: Personen met het metabool syndroom hebben een groter risico op een slechte uitkomst bij een SARS-CoV-2-infectie. Mensen met een goede visolievetzuurstatus hebben een betere prognose na een hartinfarct. Traumapatiënten met een goede seleniumstatus bij opname vertonen een betere overleving. Zinksuppletie werkt preventief op infectie bij ouderen.

Besproken zal worden welke leefstijlfactoren, voedingsmiddelen en nutriënten ons herstelvermogen (on)gunstig beïnvloeden. De veronderstelde mechanismen worden bediscussieerd. De moraal van dit verhaal is 'preventie', zowel primair als secundair. Want als de onvermijdelijke (hernieuwde) uitdaging komt, loop je bij een verminderd herstelvermogen ruim achter de feiten aan.

Frits Muskiet, emeritus hoogleraar pathofysiologie en klinische chemische analyse

Frits Muskiet studeerde Biochemie aan de RijksUniversiteit Groningen en specialiseerde vervolgens tot klinisch chemicus. In 2000 werd hij benoemd tot hoogleraar Pathofysiologie en Klinische Chemische Analyse bij de Wiskunde & Natuurwetenschappen van de RuG en als Universitair Hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde van het UMCG. In 2015 ging hij met emeritaat, maar is nog steeds actief. Hij was betrokken bij 33 promoties en is (co)auteur van 290 PubMed geregistreerde publicaties. Frits Muskiet heeft een warme belangstelling voor evolutionaire geneeskunde.