Decision making | Deel 2
De actoren: wisselwerking van hormonen

Mensenbaby's worden hulpeloos geboren, ze hebben volledige
verzorging en bescherming nodig. Gelukkig worden ze geboren met
al de noodzakelijke instrumenten en instructies om die zorg te
verkrijgen en een geliefd en liefhebbend deel te worden van hun
familie en gemeenschap.

Bonding als optimale start voor de besluitnamevaardigheid in de toekomst: samenspel tussen oxytocine, vasopressine, prolactine en morfine

De ingewortelde neurale en hormonale interacties die voorzien zijn om ouder en kind te helpen in dit proces behoren tot de krachtigste in de natuur: de 'hormonale aanwijzingen' zijn helder en dwingend, en onze instincten zorgen voor de passende antwoorden. Behoudens grote inspanning om deze drang te vermijden of ontkennen, zullen ouders deze heel natuurlijk volgen en hun baby's koesteren in fysische intimiteit. Na de geboorte beginnen de hormonale controlesystemen en hersensynapsen van de baby zich permanent te organiseren, aangepast aan de menselijke interacties die hij ervaart. Onnodige hersenreceptoren en neurale pathways worden afgebouwd, terwijl deze die aangepast zijn aan de omgeving uitgebouwd worden (Bruer 1999).

Liefde als de drijvende kracht achter neurologische ontwikkeling

Liefde is een complex neurobiologisch fenomeen dat berust op vertrouwen, geloof, genot en beloningsactiviteiten in de hersenen (limbisch systeem). Oxytocine, vasopressine, dopamine en de serotonerge signalering zijn kritisch voor deze processen. Bovendien spelen ook endorfine, endogene morfinerge mechanismen en de autoregulerende pathways van stikstofmonoxide (NO) een rol. Natuurlijk belonende of aangename activiteiten zijn noodzakelijk voor overleving en motivatieom de natuurlijke behoeften te bevredigen: deze besturen voordelige biologische gedragingen zoals eten, seks en reproductie.

Er is een brede basis aan gemeenschappelijke signalisatie en heilzame neurobiologische functies in connectie met het love concept, dat fysiologische aspecten, gerelateerd aan moeder-, romantische of seksuele liefde en gehechtheid, combineert met andere gezonde activiteiten en neurobiologische condities. De medische praktijk kan gebruikmaken van dit concept, zoals in mind-body- of integratieve geneeskunde.

Dus, liefde, genot en lust hebben een stressreducerend en gezondheidsbevordend potentieel, omdat ze op zich het vermogen hebben om heilzame motivatie en gedrag te herstellen of te faciliteren. Bovendien zijn liefde en genot een verzekering voor de overleving van individu en species. Tenslotte is liefde een vrolijke en nuttige activiteit die gezondheid en gevoelens van welbevinden induceert (Esch 2005).

Voedselkeuze, overeten en vermijden van beweging

Oxytocine (OT) is een nonapeptide dat voornamelijk gesynthetiseerd wordt in de hypothalamus en afgegeven wordt in de hersenen of (via de posterieurehypofyse) in de algemene circulatie. Het is betrokken in zeer diverse processen, inbegrepen bonding (binding), seksueel gedrag, pijnperceptie, lactatie en bevalling. Belangrijk: OT werd gelinkt aan inhibitie van consumptiegedrag (Olszewski 2010).

Oorspronkelijke experimenten toonden aan dat intraventriculaire infusie van OT en OT-receptoragonisten een dosisafhankelijke afname in voedselconsumptie induceert bij ratten. Perifere toediening van OT gaf slechts een mild effect van hypofagie, dit in zeer hoge doses. Dit leidde tot de consensus dat het niet de perifere, maar de centrale pool van OT is die de voedselinname reguleert.

Later werd duidelijk dat het anorexigene effect van OT het gevolg is van zijn betrokkenheid in diverse mechanismen zoals maagmotiliteit, controle van maagdistentie, respons op de verhoogde osmolaliteit die meestal gepaard gaat met voedselopname. OT speelt ook een rol in het vermijden van voedsel met een aversieve smaak, ook in het vermijden ervan volgende keren.

De huidige stand van de wetenschap toont aan dat OT ook verantwoordelijk is voor de inhibitie van koolhydraatinname; daarom is de ontwikkeling van de OT-anatomie in de eerste levensperiode essentieel voor latere voedselkeuze en een lagere koolhydraatinname (Olszewski 2010, Mita 2010).

Verrassend is wel het feit dat chronische suikerconsumptie de behoefte aan zoetigheid en endogene morfineproductie verhoogt. Deze laatste is verantwoordelijk voor de inhibitie van de oxytocineproductie en mogelijks zelfs verlies van OT-neuronen en OT-receptoren (Olszewski 2010).

OT kan beschouwd worden als een van de belangrijkste regulatoren van de voedselinname: hogere oxytocinegevoeligheid in de hypothalamus induceert lagere koolhydraatinname, hogere proteïnen- en vetinname en behoud van lichaamsgewicht (Olszewski 2010b).

De invloed van OT op verzadigingsprocessen en voedselkeuze is één van de belangrijkste topics in de moderne samenleving waar voedselkeuze onbeperkt is en obesitas een pandemie. OT faciliteert een flexibele macronutriëntenkeuze, die leidt tot een optimale voeding en lichaamsgewicht.

Het blijkt dat voedsel en zijn smaakeigenschappen de natuurlijke inhibitie tegen overeten kunnen uitschakelen. Eten omwille van de smaak kan daarom leiden tot craving, voedselverslaving en compulsiviteit (Alsiö 2012). Voedsel-beloning, in plaats van honger, is de belangrijkste impuls geworden om te eten in onze maatschappij. We zoeken genot dat afgeleid is van de consumptie van 'belonings'voedsel dat meestal smaak combineert met hoge energiedensiteit, dit ondanks het feit dat overeten oorzaak is van verhoging van het lichaamsgewicht. Gewichtscontroleprogramma’s die gericht zijn op het reduceren van het lichaamsgewicht door de inname van 'smakelijk' voedsel te verminderen hebben een slechte langetermijn-compliance. Craving blijkt een kritische factor te zijn voor terugval in ‘overeten'.

Belangrijk: craving voor 'smakelijke calorieën' vertoont veel gelijkenis met de drug craving die men ziet bij verslaving, en zowel obese als slanke individuen ontwikkelen vaak op verslaving lijkend overeet-gedrag.

Regulering van de neurofunctionele pathways die leiden tot verkeerde voedselkeuzes zou daarom moeten voorafgaan aan het verbod op voedsel en andere soft drugs, want verbod zal enkel leiden tot nog ernstiger cravinggedrag (Alsio 2009). Als de ‘smakelijkheid’ van voedsel leidt tot hedonistisch overeten (zonder cognitieve controle), dan moeten farmacologische interventies mogelijk overwogen worden om de normale ‘voedselhomeostase' te herstellen. Mensen die diëten vertonen meer cravinggedrag dan niet-diëtende individuen. Dit cravinggedrag kan leiden tot verdere verstoringen in de neuro-endocriene pathways die verantwoordelijk zijn voor de regulatie van voedselinname. Het uiteindelijke gevolg is meer gewichtstoename dan afname na de dieetperiode (Massey 2012).

Figuur 5 toont het model voor voedselcraving en -verslaving bij de mens dat door de onderzoeksgroep van Olszewski voorgedragen werd (Alsio 2012).

OT, én vele andere substanties, lijken te interageren in voedselkeuze, executieve functie, cognitieve flexibiliteit, neiging tot beweging en vele andere functies (Pruimboom 2011).

De neuroanatomie van oxytocine ontwikkelt zich zeer vroeg in het leven en is essentieel voor toekomstige besluitnamevaardigheid (decision making). Het gebruik van OT en vasopressine (zie verder) zijn daarom interessante interventies voor mensen met overgewicht, dementie, en zelfs bij neurodegeneratieve en psychiatrische ziekten (Finger 2011, Netherton 2011).

Oxytocine: 'bonding'-hormoon, maar tevens regulator van de voedselinname

Oxytocine (OT) op zichzelf is een chemische messenger (boodschappermolecule) die in de hersenen voornamelijk vrijgezet wordt in respons op sociaal contact, voedselinname, geuren ... Maar de release is vooral uitgesproken bij huid-op-huidcontact.

Bovenop de gezondheidseffecten die OT meebrengt, zorgt deze hormoonachtige substantie ook voor promotie van bindingspatronen: het creëert het verlangen naar verder contact met de individuen die de afscheiding ervan uitlokken. Als dit proces niet onderbroken wordt, is OT een van de belangrijkste werktuigen van de natuur om ‘een moeder te creëren’. Opgewekt door het hoge oestrogeenniveau gedurende de zwangerschap, zal het aantal OT-receptoren in de hersenen van de moeder dramatisch toenemen naar het einde van de zwangerschap toe, dit vooral in die hersengebieden die moederlijk gedrag promoten. Dit maakt de jonge moeder in hoge mate gevoelig voor de aanwezigheid van OT.

De eerste belangrijke golf komt gedurende de arbeid (bij de bevalling). Als een keizersnede nodig is, maar er wordt vooraf arbeid toegelaten, dan is er toch nog een deel van deze bonding-hormoongolf aanwezig. Deze zorgt tevens voor een finale golf van antilichamen voor de baby doorheen de placenta.

Passage doorheen het geboortekanaal verhoogt verder de OT-niveaus, zowel bij moeder als baby. Hoog OT zorgt ervoor dat de moeder went aan de unieke geur van haar nieuwgeborene, en eens ze er door aangetrokken wordt, deze te verkiezen boven de geur van alle andere baby's. De baby wordt op dezelfde wijze ingeprent op de moeder. Dit zorgt voor pijnreductie en een rustgevend gevoel, zowel bij het kind als bij de moeder.

Bij de geboorte is er al imprinting met de geur van het vruchtwater, en deze helpt de pasgeborene om de tepel van de moeder te vinden, die een gelijkende, maar licht verschillende geur heeft. In de dagen die volgen op de geboorte kan het kind getroost worden met deze geur. Geleidelijk aan zal de baby stilaan de voorkeur beginnen geven aan de geur van de borst van zijn moeder, maar deze verdere imprinting is niet voeding-gerelateerd. Het blijkt dat flesgevoede kinderen (in laboratoriumtesten) meer aangetrokken zijn tot de geur van de moederborst dan door deze van de flesvoeding, zelfs twee weken na de geboorte.

Door het moederlijke gedrag te beïnvloeden en het stimuleren van het 'lossen' van de melk bij het voeden, helpt OT om de eerste voedingspogingen natuurlijk te laten aanvoelen. Pogingen tot borstvoeding gedurende het eerste uur na de geboorte induceren een exceptioneel hoge OT-golf zowel bij moeder als kind. Moeders die de eerste voeding uitstellen, verliezen een deel van de ultieme hormoonpiek, voorzien voor onmiddellijk na de geboorte. Deze krachtige initiële imprinting voor moeder en baby is bedoeld om hen te helpen om elkaar te vinden en te herkennen in de uren en dagen na de geboorte.

Maar als dit eerste venster gemist wordt, is de opportuniteit voor bonding en liefde niet noodzakelijk levenslang verloren. Na de geboorte zal de moeder verder als reactie op het voeden en vasthouden/knuffelen van haar kind grote hoeveelheden OT produceren; de niveaus zijn gerelateerd aan de hoeveelheid contact. Deze hormonale toestand zorgt voor een gevoel van kalmte en welbevinden. Moeders die exclusief borstvoeding geven hebben een hoger OT-niveau dan deze die extra flesjes geven.

Tevens zal onder invloed van OT in bepaalde hersengebieden van de moeder een reorganisatie gebeuren van de neurale verbindingen, waardoor het moederlijk gedrag hard-wired (permanent ingebed) wordt.

Zolang het contact met het kind doorgaat, zorgt OT ervoor dat de moeder zorgzamer is, gretiger om anderen te behagen. Ze wordt gevoeliger voor de gevoelens van anderen en herkent gemakkelijker niet-verbale signalen. Verdere borstvoeding verhoogt ook dit effect.

Onder hoog OT zullen tevens de prioriteiten van de moeder veranderen: haar hersenen geven niet langer signalen af om zichzelf op te schikken en te tooien om een partner (en dus een zwangerschap) te veroveren. Nu het kind er is, worden de verzorgings- en opschikgewoonten van de moeder gericht op de baby. Er is tevens aangetoond dat hoog OT bij de vrouw een voorkeur promoot voor de man die aanwezig is tijdens de pieken (een goede reden voor de vader om te zorgen dat hij aanwezig is tijdens en na de geboorte).

Langduriger verhoogd OT, bij moeder, vader en kind, zal bovendien zorgen voor een lagere bloeddruk en hartritme, evenals inductie van sommige vormen van arterieel herstel, waardoor het risico op hartziekten levenslang verlaagt.

Alhoewel de baby zelf OT aanmaakt als reactie op borstvoeding, transfereert de moeder er ook nog via de moedermelk. Deze reservevoorraad dient om te zorgen voor een continue relaxatie en intimiteit voor moeder én kind. Flesgevoede kinderen vertonen een meer variabele afscheiding van OT, maar deze is zeker hoger bij kinderen die met de fles gevoed worden in de armen van de ouders dan met een 'gestutte' fles.

In reactie op blijvend, regelmatig lichaamscontact en verzorgend gedrag van de ouders produceert het kind een constant hoog niveau aan OT, wat zorgt voor een significante verlaging van de stresshormoonresponsen.

Meerdere psychologische studies hebben aangetoond dat, afhankelijk van het gedrag van de ouders, het resulterende hoge of lage niveau aan OT bij de baby de permanente organisatie van het stressmanagementgebied in de hersenen zal controleren. Dit promoot blijvende karakteristieken van ‘veilige verbondenheid’ of ‘onveiligheid’ in de latere adolescent en volwassene.

De karakteristieken van onveiligheid houden in: antisociaal gedrag, agressie, moeilijkheden om een blijvende band te vormen met een partner, mentale stoornissen en slechte stressbestendigheid. Als een kind niet regelmatig liefdevolle, OT-producerende zorg krijgt, dan zal de resulterende stressrespons verhoogde niveaus aan het stresshormoon cortisol veroorzaken. In biochemische studies werd aangetoond dat chronisch verhoogd cortisol bij baby's, en de hormonale en functionele aanpassingen die dit met zich meebrengt, geassocieerd is met permanente hersenveranderingen. Deze leiden levenslang tot een verhoogde stressrespons, zoals verhoogde bloeddruk en hartritme.

Ook moeders hebben voordeel bij de stressreducerende effecten van OT: moeders die borstvoeding geven produceren significant minder stresshormonen dan degenen die flesvoeding geven.

Ook vaders worden niet verstoken van de voordelen. Er is aangetoond dat ook het OT-niveau van 'samenlevende' vaders stijgt naar het einde toe van de zwangerschap van zijn partner. Als de vader significant veel tijd spendeert in contact met zijn kind, zal de OT hem aanmoedigen om meer betrokken te raken in de verzorging, in een zichzelf bestendigende cyclus. OT in de vader verhoogt ook de interesse in fysiek (niet noodzakelijk seksueel) contact met de moeder. Op deze wijze zorgt de natuur voor een manier om ook bij de vader – via zijn betrokkenheid bij de baby – een verhoogde interesse te wekken om een toegewijd en tevreden deel te worden van de familie.

Maar oxytocine is, ondanks al deze krachtige effecten, maar één van vele chemische stoffen die de natuur gebruikt om ervoor te zorgen dat de pasgeborene de liefde en zorg krijgt die hij nodig heeft.

Vasopressine en bescherming

Hoewel ook aanwezig bij moeder en kind gedurende de bindingsperiode speelt vasopressine een veel grotere rol bij de vader. Dit hormoon promoot hersenorganisatie naar vaderlijk gedrag als de man samenwoont met de zwangere moeder. De vader wordt meer toegewijd aan zijn partner en vertoont beschermend gedrag.

Vasopressine wordt afgescheiden in respons op nabijheid en aanraking, en promoot binding (bonding) tussen vader en moeder, en het helpt de vader om zijn kind te herkennen en een band te ontwikkelen. Het zorgt ervoor dat hij een deel van de familie wil worden, liever dan alleen te blijven. Daarom kreeg het de reputatie van ‘monogamie-hormoon’. Dr. Theresa Crenshaw, auteur van ‘The Alchemy of Love and Lust’ zegt: testosteron wil rondzwerven, vasopressine wil thuisblijven. Ze stelt tevens dat vasopressine de seksuele drive van de man tempert.

Vasopressine versterkt de door testosteron gepromote beschermende houding van de vader ten opzichte van zijn partner en kind, maar tempert zijn agressiviteit, waardoor hij redelijker en minder extreem wordt. Door het bevorderen van een redelijker en minder wispelturig denkpatroon, induceert dit hormoon een verstandige vaderrol, die zorgt voor zowel stabiliteit als waakzaamheid.

Prolactine en gedrag

Prolactine wordt door alle gezonde mensen geproduceerd gedurende de slaap, het helpt bij het in stand houden van de reproductieve organen en de immuunfunctie. Bij de moeder wordt prolactine tevens geproduceerd in respons op zuigen van de baby, waardoor het zowel de melkproductie als moederlijk gedrag bevordert.

Prolactine ontspant de moeder, en gedurende de eerste maanden zorgt het voor een beetje vermoeidheid gedurende de verzorgingsperiode, zodat ze geen zin heeft om andere dingen te doen. Prolactine promoot verzorgend gedrag en, mettertijd, dirigeert het de hersenorganisatie om dit gedrag te bevoordelen. Ook bij de vader stijgt het prolactineniveau tijdens de zwangerschap van de moeder, maar de grootste stijging komt er na langdurend samenwonen met het kind.

Ten gevolge van de hormonaal georkestreerde hersenreorganisatie gedurende het ouderschap worden de prolactine-secretiepatronen gewijzigd. Het is aangetoond dat vaders prolactine produceren in respons op bedreiging van indringers, terwijl kinderloze mannen dit niet doen. Anderzijds produceren zorgende moeders geen prolactine als reactie op lawaai, terwijl kinderloze vrouwen dit wel doen.

Bij kinderen en niet-ouders piekt prolactine in relatie tot stressniveaus, daarom wordt het algemeen beschouwd als een stresshormoon. Maar bij ouders dient het als ouderschapshormoon. Een verhoogd prolactineniveau bij de zorgende moeder en de betrokken vader zorgt voor enige reductie van het testosteronpeil, wat op zijn beurt hun libido verlaagt (maar niet hun seksueel functioneren). Hun vruchtbaarheid kan tijdelijk ook verlaagd zijn.

Deze reductie van seksuele activiteit en fertiliteit staat volledig ten dienste van het kind: dit zorgt voor ruime ouderlijke aandacht en energie. Als de vader samen met de moeder intiem betrokken is bij het kind, dan zou er een afstemming moeten zijn tussen de verlangens van beiden. OT en andere chemische stoffen zorgen voor een verhoogde bonding en niet-seksuele interesse in elkaar; dit heeft als bedoeling te voorzien in een tweede toegewijde verzorger voor het kind.

Opioïden en beloning

Opioïden (genotshormonen) zijn natuurlijke, morfineachtige chemische stoffen die het lichaam zelf aanmaakt. Ze verlagen de pijngevoeligheid en creëren een geluksgevoel. Sociaal contact, vooral aanraking – in het bijzonder tussen ouders en kind – induceren opioïderelease, wat een goed gevoel creëert dat bonding verhoogt. Geur-, smaak-, activiteits-, en zelfs plaatsvoorkeuren kunnen zich ontwikkelen als resultaat van opioïderelease tijdens deze aangename contacten. Uiteindelijk kan een piek uitgelokt worden bij het zien van de geliefde alleen al. Opioïderelease in de hersenen van het kind, als een geconditioneerde respons op de warme omhelzingen en kussen van een ouder, kan effectief zijn als pijnstiller bij een val of teleurstelling.

[[{"fid":"4810","view_mode":"default","fields":{"format":"default","field_file_image_alt_text[und][0][value]":"Hersenkwab","field_file_image_title_text[und][0][value]":"Hersenkwab"},"type":"media","attributes":{"alt":"Hersenkwab","title":"Hersenkwab","height":"265","width":"293","style":"display: block; margin-left: auto; margin-right: auto;","class":"media-element file-default"}}]]

Ouders 'leren' genieten van heilzame activiteiten als borstvoeding en knuffelen, als een respons op opioïderelease. En ook baby's leren genieten van contact in respons op opioïderelease. Baby's hebben melk nodig, en opioïden zijn de beloning van de natuur als ze zich deze kunnen verschaffen, vooral bij de eerste pogingen. De eerste episodes van borstvoeding reorganiseren zenuwbanen in de hersenen van de pasgeborene, en conditioneren het kind om deze activiteit verder te zetten. Dit is de reden waarom borstgevoede baby’s problemen hebben met flesjes, omdat dit een verwarrende associatie teweegbrengt tussen spenen en de moederborst.

Eigenlijk zullen alle toevallige gevoelens die ze ervaren tijdens aanrakingen, voeding en schommelen – als ze tenminste niet schadelijk zijn – een deel worden van de gehechtheid van het kind, en zullen ze troost kunnen bieden. Dit kan de warmte zijn van de moeder, of vaders harige borst, of het wiegeliedje van de grootmoeder, of een dekentje, of zelfs de houten spijlen van zijn bedje. Langere verhoging van prolactine in de toegewijde ouder stimuleert het opioïdesysteem, en zal de beloning vergroten voor intieme, liefhebbende familierelaties, mogelijk boven alle andere dingen.

Net als bij codeïne en morfine kan er tolerantie voor natuurlijke opioïden optreden; dit zal het beloningseffect mettertijd verminderen. Maar dit is geen probleem voor toegewijde kinderen en ouders, omdat het hogere oxytocinepeil, vooral als dit het gevolg is van frequent en langdurig lichaamscontact, opioïdetolerantie zal inhiberen. Dit beschermt het beloningseffect van het onderhouden van hechte familierelaties. Anderzijds zal het gebruiken van kunstmatige opioïden (bv. drugs) de nood van de hersenen om familiecontacten te onderhouden vervangen.

Eens een sterke ‘opioïde bonding’ is ontstaan, kan een scheiding emotioneel zeer schokkend zijn. Het kind kan door een daling van het opioïdeniveau zelfs fysisch oncomfortabel worden, vergelijkbaar met abstinentiesymptomen van cocaïne of heroïne. Als het opioïdeniveau laag wordt, krijgt de ouder drang om naar huis te gaan en de baby te knuffelen; of verlangen naar een warme omhelzing, afhankelijk van het standpunt.

Soms kunnen alternatieve gedragingen helpen. Zo kan duimzuigen enige troost (verlichting) bieden bij afwenning van een humane of rubber tepel, dit kan zelfs een tijdje zorgen voor opioïde-geïnduceerde herinneringen.

Norepinefrine en leren

Borstvoeding induceert ook de productie van dopamine, en zijn metaboliet norepinefrine (adrenaline), die helpen om sommige effecten van de vroege bonding te bestendigen.

Ze verhogen energie en alertheid, samen met het genoegen van hechting. Norepinefrine helpt bij de organisatie van het stresscontrolesysteem van het kind, evenals van andere belangrijke hormonale controles in overeenstemming met de aard van de vroege opvoedingservaringen. Het promoot leren over de omgeving, specifiek leren door memoriseren, dit beïnvloed door oxytocine, opioïden en dergelijke.

Feromonen en basale instincten

Hoe weet het lichaam van de man welke hormonale veranderingen moeten geïnitieerd worden als hij leeft met een zwangere vrouw? Hoe kan een baby accuraat de moederlijke geuren interpreteren die volwassenen nauwelijks kunnen onderscheiden? Het antwoord is: feromonen.

Feromonen zijn onder andere steroïdhormonen die geproduceerd worden in de huid en interageren met MHC-antigenen (major histocompatibility complex).

Ons lichaam is instinctief geprogrammeerd om overeenkomstig te reageren als het feromonen detecteert. Pasgeborenen zijn veel gevoeliger voor feromonen dan volwassenen. Omdat ze niet in staat zijn om te reageren op verbale aanwijzingen, zijn ze blijkbaar afhankelijk van dit primitieve zintuig dat veel van het gedrag van lagere diersoorten controleert. Waarschijnlijk is de initiële imprinting van de baby met geuren en feromonen niet alleen een zaak van voorkeur voor de geuren van de ouders, maar het is de manier waarop de natuur de organisatie van de hersenen en hormoonproductie controleert om het kind zo goed mogelijk aan te passen aan zijn omgeving.

De eerste, meest primitieve ervaringen van de pasgeborene worden daarna gelinkt aan hogere vermogens, zoals gezichts- en emotionele herkenning. Via deze leert de baby waarschijnlijk het stressniveau van de verzorgers om zich heen waar te nemen, bijvoorbeeld gevoelens van angst of vreugde bij de moeder. Een deel van het leed bij scheiding zou het gevolg kunnen zijn van het verlies van ouderlijke aanwijzingen over de veiligheid van de omgeving.

Natuurlijk is aanraking een ander basaal gevoel waarop een baby goed reageert, en natuurlijk kunnen geuren en feromonen pas waargenomen worden als mensen fysiek heel dicht bij elkaar zijn ...

Open access

Auteur

Figuren

Verschenen in